Nieuws

Gevolgen onjuiste waardebeschikking WOZ

19 juli 2012

De gemeentelijke heffingsambtenaar stelde voor een kantoorgebouw, dat op de peildatum voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) in aanbouw was, 27 afzonderlijke waardebeschikkingen vast, uitgaande van een totaal van 27 te onderscheiden objecten. De totale waarde die de heffingsambtenaar aan deze objecten toekende bedroeg € 66 miljoen.

In samenhang met deze waardebeschikkingen werden aanslagen onroerendezaakbelastingen opgelegd tot een totaal van € 191.000.

Nadat tegen die aanslagen bezwaar was gemaakt deelde de heffingsambtenaar mee dat een pand in aanbouw één zelfstandig WOZ-object vormt en dat op die grond de eerdere waardebeschikkingen zouden worden vernietigd wegens foutieve objectafbakening. De heffingsambtenaar stelde een nieuwe waardebeschikking vast per gelijke peildatum op basis van één zelfstandig WOZ-object. De opgelegde aanslagen werden ambtshalve verminderd tot nihil. In plaats daarvan legde de heffingsambtenaar navorderingsaanslagen op, die na bezwaar even hoog waren als de eerder opgelegde aanslagen. De vraag was of de heffingsambtenaar bevoegd was de navorderingsaanslagen op te leggen. Hof Amsterdam beantwoordde die vraag bevestigend.

 

In cassatie oordeelde de Hoge Raad dat aanslagen in de onroerendezaakbelastingen die zijn vastgesteld op basis van onjuiste waardebeschikkingen gelden als ten onrechte vastgestelde aanslagen. Dat betekent dat deze net als de onjuiste waardebeschikkingen door de heffingsambtenaar moeten worden vernietigd. Vermindering tot nihil kan met vernietiging op één lijn worden gesteld. Op basis van de nieuwe waardebeschikking kan de te weinig geheven belasting worden nagevorderd.

Deel dit artikel: