Nieuws

Stichting particulier fonds al dan niet transparant?

25 juli 2012

Inwoners van Nederland moeten hun vermogen, voor zover dat niet bestaat uit een eigen woning, ondernemingsvermogen of aanmerkelijk belangaandelen, aangeven in box 3 van de inkomstenbelasting. Over de waarde van het vermogen in box 3 wordt een fictief rendement van 4% aangemerkt als inkomen, dat wordt belast tegen een tarief van 30%.

 

Iemand liet op Curaçao een Stichting Particulier Fonds (SPF) oprichten. De SPF had als doel het beheren van vermogen en het doen van uitkeringen aan familieleden van diegenen die vermogen aan de SPF hebben overgedragen. De SPF had het recht om uitkeringen uit haar vermogen te doen aan de oprichter of aan anderen. De oprichtster maakte geen deel uit van het bestuur van de SPF, maar kon schriftelijk wensen kenbaar maken aan het bestuur. Het bestuur was niet verplicht om deze wensen te honoreren.

In 2000 droeg de oprichtster een vermogen van € 1,3 miljoen over aan de SPF. De oprichtster had een kind, dat haar enige erfgenaam was. Een van de wensen van de oprichtster was dat de SPF na haar overlijden een uitkering ineens zou doen aan het kind in de vorm van een schenking onder bewind. De Belastingdienst was van mening dat het vermogen van de SPF moest worden toegerekend aan de oprichtster. Volgens de Belastingdienst kon de oprichtster over het vermogen van de SPF beschikken als ware het haar eigen vermogen. De SPF moest daarom als fiscaal transparant beschouwd worden.

 

Hof Amsterdam deelde de opvatting van de Belastingdienst niet. Uit de juridische vormgeving van de SPF kon niet worden afgeleid dat de oprichtster de beschikkingsmacht over het vermogen had behouden. Het hof vond van belang dat de oprichtster aan het einde van haar leven onder invloed van een derde stond die op haar geld uit was. Het hof vond waarschijnlijk dat de oprichtster als zij over het vermogen van de SPF had kunnen beschikken, dit onder invloed van deze derde zou hebben gedaan.

Volgens het hof was evenmin sprake van een vermogensrecht dat de oprichtster had ten aanzien van het in de SPF ingebrachte vermogen. Noch uit de akte van oprichting, noch uit de oprichtersbevoegdheden kon worden afgeleid dat de oprichtster een juridisch afdwingbaar recht had op grond waarvan uitkeringen uit het vermogen van de SPF aan haar zouden worden gedaan. Het hof heeft de opgelegde navorderingsaanslagen inkomstenbelasting vernietigd.

Deel dit artikel: