Nieuws

Niet ontvangen van aanslagbiljet aannemelijk

27 juli 2012

De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan op de dag na die van de dagtekening van een aanslagbiljet, tenzij de aanslag na de dagtekening is bekendgemaakt. Een bezwaarschrift is tijdig ingediend als het vóór het einde van de bezwaartermijn is ontvangen of als het binnen de termijn is gepost en binnen een week na afloop van de termijn is ontvangen.

 

Een belanghebbende bestreed in beroep de niet-ontvankelijkverklaring van het door hem ingediende bezwaarschrift. De belanghebbende voerde als argument aan dat hij het aanslagbiljet nooit had ontvangen en pas door de ontvangst van een betalingsherinnering wist van het bestaan van de aanslag. De rechtbank was van oordeel dat de belanghebbende aannemelijk had moeten maken dat hij het aanslagbiljet niet had ontvangen en dat hij daarin niet was geslaagd.

In hoger beroep stelde Hof Amsterdam voorop dat als een aanslagbiljet naar het juiste adres is verzonden, dat het vermoeden van ontvangst rechtvaardigt. Het ligt dan op de weg van de belanghebbende om dat vermoeden te ontzenuwen. De belanghebbende hoeft niet aannemelijk te maken dat het aanslagbiljet niet op zijn adres is ontvangen. Het is voldoende als op grond van wat de belanghebbende aanvoert de ontvangst redelijkerwijs moet worden betwijfeld. In dit geval had de belanghebbende zowel in bezwaar, in beroep en in hoger beroep gesteld dat hij het aanslagbiljet niet had ontvangen. Het hof zag geen aanleiding om die ontkenning als ongeloofwaardig ter zijde te schuiven. Het was vervolgens aan de inspecteur om de ontvangst van het aanslagbiljet aannemelijk te maken door nader bewijs te leveren. Dat had de inspecteur niet gedaan. Het risico dat de aanslag niet zou worden ontvangen door een storing in de verzending of de bezorging was voor de inspecteur.

Deel dit artikel: