Nieuws

Hoge Raad stelt vragen over toepassing nultarief en btw-fraude

5 maart 2013

Ondernemers brengen omzetbelasting in rekening over de vergoeding voor de levering van goederen of voor verrichte diensten. De afnemers van deze goederen en diensten hebben recht op aftrek van de in rekening gebrachte omzetbelasting voor zover zij de goederen en diensten gebruiken binnen hun onderneming. Bij intracommunautaire leveringen brengt de leverancier geen omzetbelasting in rekening. De leverancier heeft wel recht op aftrek van voorbelasting die drukt op deze goederen. De afnemer doet aangifte van intracommunautaire verwervingen.

 

Een Nederlandse ondernemer kocht goederen in Nederland en in Duitsland en leverde deze goederen aan afnemers in Italië. De ondernemer deed geen aangifte van intracommunautaire leveringen in Duitsland en deed noch in Nederland, noch in Italië aangifte van intracommunautaire verwervingen. Ook de afnemers in Italië deden geen aangifte van intracommunautaire verwervingen. De Italiaanse Belastingdienst legde naheffingsaanslagen op aan de afnemers. Vanwege fraude hadden de afnemers geen recht op verrekening van de nageheven omzetbelasting. De Nederlandse Belastingdienst legde naheffingsaanslagen op aan de Nederlandse ondernemer omdat hij vanwege zijn betrokkenheid bij de geconstateerde btw-fraude geen recht had op toepassing van het nultarief. Aan de volgens de Nederlandse wetgeving geldende voorwaarden voor toepassing van het nultarief was voldaan. Destijds gold als voorwaarde dat de ondernemer moest bewijzen dat de goederen in een andere lidstaat intracommunautair werden verworven.

 

De Hoge Raad heeft het Hof van Justitie EU gevraagd om verdere uitleg van het recht van de Europese Unie. De Hoge Raad wil weten of het beginsel van Europees recht, dat een belastingplichtige die betrokken is bij btw-fraude geen recht heeft op de vrijstelling voor intracommunautaire leveringen en evenmin recht op aftrek, rechtstreekse werking heeft.

Verder wil de Hoge Raad weten of, als de eerste vraag bevestigend wordt beantwoord, de vrijstelling, aftrek of teruggaaf ook geweigerd mag worden indien de ontduiking van de btw zich in een andere lidstaat dan de lidstaat van verzending van de goederen heeft voorgedaan en de belastingplichtige zich van die btw-fraude bewust was of had moeten zijn.

Deel dit artikel: