Nieuws

CO2-afhankelijke bijtelling privégebruik auto niet onverbindend

13 februari 2013

Voor het privégebruik van een auto van de zaak moet een werknemer een aan de catalogusprijs van de auto gerelateerd bedrag bij zijn loon tellen. De bijtelling is afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. Standaard bedraagt de bijtelling 25%, maar voor auto’s met een lagere uitstoot geldt een bijtelling van 14% of 20%.

 

Een werknemer bestreed de bijtelling van 25% van de catalogusprijs van zijn auto van de zaak bij zijn inkomen. Naar zijn mening was het verschil in bijtelling in strijd met het in het EVRM en het IVPBR opgenomen discriminatieverbod. Beide mensenrechtenverdragen verbieden niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen. Het discriminatieverbod ziet alleen op die vormen van ongelijke behandeling waarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging ontbreekt. Op fiscaal gebied heeft de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid bij het beantwoorden van de vraag of gevallen als gelijk moeten worden beschouwd en of er een objectieve en redelijke rechtvaardiging voor een verschillende behandeling van die gevallen bestaat. De keuze voor een gedifferentieerde bijtelling afhankelijk van de CO2-uitstoot is ingegeven door de doelstelling van de wetgever om het milieu te beschermen door de aanschaf van schone auto’s te stimuleren en vervuilende auto’s zwaarder te belasten. Volgens Hof Den Haag kon de wetgever deze uitgangspunten in redelijkheid hanteren. De wetgever heeft zijn ruime beoordelingsvrijheid niet overschreden door de invoering van de gedifferentieerde bijtelling.

Deel dit artikel: