Nieuws

Beantwoording technische vragen beperking renteaftrek

25 juli 2012

Bij de behandeling in de Eerste Kamer van het wetsvoorstel uitwerking fiscale maatregelen Begrotingsakkoord 2013 zijn technische vragen gesteld over de aftrekbeperking voor deelnemingsrente. Deze vragen zijn schriftelijk door de staatssecretaris van Financiën beantwoord.

                                

De eerste vraag is, onder verwijzing naar enkele passages in de memorie van antwoord, onder welke voorwaarden renteaftrek in Nederland zal worden toegestaan.

De eerste passage betreft een uitbreiding van het belang in een bestaande dochter die kan leiden tot een uitbreiding van de operationele activiteiten van de groep. In deze situatie zal de uitbreiding van het belang buiten aanmerking kunnen blijven voor de verkrijgingsprijs en daarmee voor de deelnemingsschuld. Mocht de rente van de financiering van de uitbreiding van het belang elders in het concern in aftrek worden gebracht, dan telt de uitbreiding wel mee voor de deelnemingsschuld.

De tweede passage gaat over de situatie waarin er een verband is tussen een uitbreiding van de operationele activiteiten van een buitenlands verbonden lichaam met een kapitaalstorting door de belastingplichtige in een ander buitenlands verbonden lichaam. Dat laatste verbonden lichaam verstrekt vervolgens een lening aan het eerste verbonden lichaam ter financiering van de uitbreiding van haar operationele activiteiten. In deze situatie zal de belastingplichtige aannemelijk moeten maken dat er een verband is tussen de kapitaalstorting in B en de uitbreiding van de operationele activiteiten van A en dat hierdoor de operationele activiteiten van de groep worden uitgebreid. In dat geval blijft de kapitaalstorting in het tweede verbonden lichaam buiten aanmerking voor de deelnemingsschuld.

 

De tweede vraag betreft het uitsluiten van de renteaftrek voor situaties waarin de verwerving van een deelneming mede als doel heeft het creëren van een fiscale aftrekpost. De vraag die dan moet worden beantwoord, is of er voldoende andere redenen zijn om de deelneming te verwerven. Een van de genoemde andere redenen om de deelneming te verwerven, is een hoofdkantoorfunctie van de belastingplichtige. De vraag van de Kamer luidt onder welke omstandigheden een Nederlandse tussenhoudster van een internationale groep met het hoofdkantoor in het buitenland een hoofdkantoorfunctie kan vervullen ten aanzien van een met vreemd vermogen gefinancierde overname. Het kan dan gaan om omstandigheden als een beslissende rol bij de overname of de rol na de overname binnen de groep of het groepsonderdeel waartoe de verworven deelneming gaat behoren.

 

De derde vraag is welke vorm van “governance” is vereist om te kunnen zeggen dat de structurering van de verwerving van een deelneming niet (mede) als doel heeft het creëren van een fiscale aftrekpost. Volgens de staatssecretaris is dat afhankelijk van de feiten en omstandigheden van de concrete situatie en laat zich dat niet in een bepaalde vorm van “governance” uitdrukken.

 

Tenslotte is gevraagd waarom het voldoen aan de substance-eisen die worden gesteld aan het eigen vermogen van een belastingplichtige, wil deze geacht worden met betrekking tot samenhangende geldleningen reële risico’s te lopen, niet betekent dat de belastingplichtige automatisch kwalificeert voor de tegemoetkoming binnen de aftrekbeperking voor deelnemingsrente voor actieve financieringsactiviteiten binnen het concern. De staatssecretaris antwoordt dat voor de omschrijving van deze financieringsactiviteiten aansluiting is gezocht bij de definitie van actieve financieringswerkzaamheden in de Uitvoeringsbeschikking vennootschapsbelasting. Dit betekent inderdaad dat als aan de substance-eisen is voldaan niet automatisch sprake is van actieve financieringsactiviteiten.

Deel dit artikel: